vrijdag 11 november 2016

Soms lukt het toch... een verhaal van Ytje Rensink

Soms lukt het toch...

Ytje Rensink


Het beloofde een mooi nazomerweekend te worden. Je weet wel: de zon schijnt, maar niet meer zo meedogenloos als in de zomer; er bloeit en groeit nog van alles, maar in de verschoten kleuren en wilde uitgroei zit al het begin van het einde. En dan vooral die geur- die kruidige aardgeur die laat merken dat de herfst in aantocht is.

In dat weekend had ik afgesproken met een vriendin om naar het eiland Tiengemeten te gaan. Met het pontje over – en dan de hele dag over het eiland struinen en genieten van de planten en de vogels. En dan vooral genieten van een dagje uit! Zo makkelijk lukt dat niet. Ten eerste moeten we allebei kunnen, en als dat zo is, moeten we ook nog allebei fit en gezond genoeg zijn om zo’n dag eropuit te gaan. Maar ja, dat laatste weet ik nooit van tevoren. Gelukkig accepteert deze vriendin dat, en lukt het dus om die zondag af te spreken.

De hele week gaat het goed. Ik ben gewoon met van alles bezig – niet teveel, niet te weinig -  en geen spoortje te bekennen van naderend onheil. Op vrijdagochtend fiets ik in de stromende regen drie kwartier heen en drie kwartier terug naar een zorgboerderij waar ik regelmatig groenten koop. Achteraf wel een beetje té, ik had kunnen weten dat dit zo’n signaal was, maar op dat moment ‘moet’ het – en heb ik niks door.

‘s Middags, opgedroogd, gegeten, gerust, gaat alles nog goed, hoewel er wel ineens zo’n verontrustende ‘ploink’ in mijn hoofd opkomt. Zo’n heel klein signaaltje, waarvan ik in eerste instantie altijd denk: “Ach, valt wel mee. Gaat vast wel over.” Gaat niet over, dus dan begint fase twee: ik neem een aspirientje, koffie, citroen, rustig op de bank. “Als ik maar op tijd iets doe, gaat het wel over.” De derde fase ontlaadt zich als een onweersbui – ineens slaat het noodlot toe en weet ik: “Hier is geen ontkomen meer aan.”

Maar Tiengemeten dan? Mijn dagje uit waar ik me zo op verheugd had? De teleurstelling en angst (niet weer hè) slaan om in woede en verzet. Ik wil verdorie kunnen gaan. Dit wíl ik. Dus neem ik een pil. Zomig gebruik ik tegenwoordig. Heel af en toe, want ik weet dat ik een lange nasleep krijg van me dagenlang moe en beroerd voelen, net zolang tot de aanval in alle (meestal nog ergere) hevigheid dagenlang doorzet. Maar deze keer wil ik echt kunnen gaan. Ik laat me niet weer iets door de neus boren!

Dus neem ik een pil, en na een paar uur trekt de beroerdheid langzaam weg, kan ik weer wat eten, kan ik überhaupt weer opstaan. Ik krijg weer hoop. Het gaat zondag lukken! Het lukt inderdaad. Ik voel me goed, het weer is geweldig, we halen net de boot van 11.00 en hebben een geweldige dag op ’t eiland.

Natuurlijk is er de nasleep (hoewel ik elke keer weer denk: deze keer misschien niet) en ben ik uiteindelijk gewoon opgelucht dat de aanval komt, zodat ik me daarna eindelijk weer echt wat beter kan voelen. Maar ondanks dat: mijn dag op Tiengemeten was geweldig, die neemt niemand mij meer af!