Soms lukt het toch...
Ytje Rensink
In dat weekend had ik afgesproken met een
vriendin om naar het eiland Tiengemeten te gaan. Met het pontje over – en dan
de hele dag over het eiland struinen en genieten van de planten en de vogels. En
dan vooral genieten van een dagje uit! Zo makkelijk lukt dat niet. Ten eerste
moeten we allebei kunnen, en als dat zo is, moeten we ook nog allebei fit en
gezond genoeg zijn om zo’n dag eropuit te gaan. Maar ja, dat laatste weet ik
nooit van tevoren. Gelukkig accepteert deze vriendin dat, en lukt het dus om
die zondag af te spreken.
De hele week gaat het goed. Ik ben gewoon met van alles
bezig – niet teveel, niet te weinig - en
geen spoortje te bekennen van naderend onheil. Op vrijdagochtend fiets ik in de
stromende regen drie kwartier heen en drie kwartier terug naar een
zorgboerderij waar ik regelmatig groenten koop. Achteraf wel een beetje té, ik
had kunnen weten dat dit zo’n signaal was, maar op dat moment ‘moet’ het – en
heb ik niks door.
‘s Middags, opgedroogd, gegeten, gerust, gaat alles nog
goed, hoewel er wel ineens zo’n verontrustende ‘ploink’ in mijn hoofd opkomt.
Zo’n heel klein signaaltje, waarvan ik in eerste instantie altijd denk: “Ach,
valt wel mee. Gaat vast wel over.” Gaat niet over, dus dan begint fase twee: ik
neem een aspirientje, koffie, citroen, rustig op de bank. “Als ik maar op tijd
iets doe, gaat het wel over.” De derde fase ontlaadt zich als een onweersbui –
ineens slaat het noodlot toe en weet ik: “Hier is geen ontkomen meer aan.”
Maar Tiengemeten dan? Mijn dagje uit waar ik me zo op
verheugd had? De teleurstelling en angst (niet weer hè) slaan om in woede en
verzet. Ik wil verdorie kunnen gaan. Dit wíl ik. Dus neem ik een pil. Zomig
gebruik ik tegenwoordig. Heel af en toe, want ik weet dat ik een lange nasleep
krijg van me dagenlang moe en beroerd voelen, net zolang tot de aanval in alle
(meestal nog ergere) hevigheid dagenlang doorzet. Maar deze keer wil ik echt
kunnen gaan. Ik laat me niet weer iets door de neus boren!
Dus neem ik een pil, en na een paar uur trekt de beroerdheid
langzaam weg, kan ik weer wat eten, kan ik überhaupt weer opstaan. Ik krijg
weer hoop. Het gaat zondag lukken! Het lukt inderdaad. Ik voel me goed, het
weer is geweldig, we halen net de boot van 11.00 en hebben een geweldige dag op
’t eiland.